Nysingh Nieuwsbrief Grondverwerving |
Met deze nieuwsbrief houden wij u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van onder meer onteigening, gedoogplichten en de Wvg. Deze en andere actualiteiten vindt u ook op nysingh.nl/actueel en ons onteigeningsblog. |
|
|
|
Verbetering waterkeringen |
Ook de komende jaren wordt er weer hard gewerkt aan de verbetering van de waterkeringen. Het tijdig kunnen beschikken over de benodigde gronden is een belangrijk aandachtspunt. Waterschappen staan daarbij voor lastige keuzes.
Zo is een van de terugkerende vragen wanneer welk grondverwervingsinstrument het beste kan worden ingezet. Niet alleen lopen de opgaven waarvoor waterschappen staan uiteen, hetzelfde geldt voor het door hen gehanteerde grondverwervingsbeleid. Wij denken hierover regelmatig met waterschappen en hun adviseurs mee. Neem voor nadere informatie gerust contact op met Jessica de Roos of iemand anders van ons grondverwervingsteam (026 357 57 34 / jessica.deroos@nysingh.nl).
|
|
In maart 2018 zijn twee KB's gepubliceerd met onder meer aandacht voor kavelruil, onteigeningsbesluit en minnelijk overleg. |
|
|
Op 16 maart 2018 deed de Afdeling een interessante uitspraak over de vraag welke taxatiemethode voor grondverwerving moet worden gehanteerd ten behoeve van bovenwijkse voorzieningen in kader van een exploitatieplan. De Afdeling maakte in deze procedure voor het eerst gebruik van het verzoek om inlichtingen bij amici curiae.
|
|
|
Er is geen rechtsregel die voorschrijft dat in de onderhandelingen over de vestiging van een opstalrecht gestreefd moet worden naar een resultaat dat vergelijkbaar is met de rechtsverhouding die ontstaat door een gedoogplicht. De door TenneT aangeboden standaardovereenkomst is een voldoende minnelijke poging. Deze uitspraak van 14 maart 2018 van de Afdeling bevestigt dat het minnelijk overleg voorafgaande aan de oplegging van een gedoogplicht op grond van de BP terughoudend getoetst wordt. |
|
|
|
|
Opnieuw moest de rechtbank Limburg oordelen over een gemeentelijk verzoek om een bevelschrift inbezitneming als bedoeld in artikel 57 Ow. Op basis van zo’n bevelschrift kan de onteigenende partij zich in bezit stellen van hetgeen onteigend is, wanneer de oorspronkelijk eigenaar/gebruiker van het onteigende in gebreke blijft met de ontruiming. Net als in 2013 oordeelt de rechtbank ook nu dat, wanneer aan alle formele vereisten is voldaan, de rechter geen ruimte heeft voor een nadere belangenafweging. Dit maakt het horen van partijen overbodig. |
|
|
|
|
De rechtbank Den Haag heeft op 7 maart 2018 bevestigd dat niet vereist is dat de vervroegde descente moet hebben plaatsgevonden voordat kan worden overgegaan tot dagvaarding tot vervroegde onteigening. Het zou haaks staan op het doel van versnelling wanneer vereist zou zijn dat met dagvaarden wordt gewacht totdat de vervroegde descente heeft plaatsgevonden. |
|
|
De gemeente Borne verzocht om vernietiging van een overeenkomst tot verkoop en hypotheekverstrekking ingevolge artikel 26 Wvg. Dat het voorkeursrecht intussen was vervallen, staat op zichzelf niet aan toewijzing van dat verzoek in de weg. Toch wijst de rechtbank Overijssel het verzoek af. Nu concreet zicht op realisering van woningbouw ontbreekt en de eigenaren al zeventien jaar worden belemmerd in het recht tot verkoop aan derden acht de rechtbank vernietiging disproportioneel. |
|
|
|
|
Over de vraag of in het kader van een prijsvaststelling op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) de vergelijkingsmethode of residuele berekening moet worden toegepast heeft de rechtbank Den Haag bij beschikking van 21 december 2017 een uitspraak gedaan.
Volgens artikel 13 lid 4 Wvg geldt als uitgangspunt dat de rechtbank oordeelt met overeenkomstige toepassing van de artikelen 40b tot en met 40f van de Onteigeningswet. Op grond van artikel 40b, tweede lid, Ow moet bij het bepalen van de prijs worden uitgegaan van de prijs, tot stand gekomen bij een onderstelde koop in het vrije commerciële verkeer tussen de eigenaar als redelijk handelende verkoper en de gemeente als redelijk handelende koper. Volgens vaste jurisprudentie zijn de deskundigen vrij om de wijze van waardebepaling te volgen die hun de juiste lijkt en staat het hun daarbij vrij aan bepaalde aspecten meer waarde te hechten dan aan andere. |
|
|
|
|